werkblad taal groep 3 samengestelde woorden
Dag allemaal, welkom terug bij leren met Anita en Suzanne. Vandaag een idee om een verhaal bij elkaar te dobbelen. Met als extra u...
Drie posters met een overzicht van de voornaamste voorzetsels, van plaats, van richting en van tijd.
NT2 kinderen spreken doorgaans minder Nederlands, dan kinderen uit autochtone gezinnen. Het is daarom belangrijk om te werken aan de woordenschat.
Vragenkaartjes Leesmotivatie creëer je onder andere door veel over gelezen boeken te praten in de klas. De leerlingen kunnen elkaar hierdoor enthousiasmeren. Ze leren daarnaast hun mening te uiten …
Verbes néerlandais / Nederlandse werkwoorden, Nederlandse verba Vocabulaire néerlandais / Nederlandse woordenschat ---------------- ...
Explore Matthias Pflügner's 1201 photos on Flickr!
Verbes néerlandais / Nederlandse werkwoorden, Nederlandse verba Vocabulaire néerlandais / Nederlandse woordenschat ---------------- Zuiderkerk, Amsterdam - couloured silhouet https://fr.pinterest.com/pin/319051954828505736/ --------------- Nederlandse werkwoorden (verba) Verbes néerlandais Document 'Werkwoorden (verba)' sur Pinterest : https://fr.pinterest.com/pin/319051954839390616/ WOORDENSCHAT dragen : porter komen : venir vragen : demander grijpen, pakken, vangen : attraper koken : cuisiner, cuire bakken : cuire (in de handen) plakken, applaudisseren : applaudir huilen : pleurer bijten : mordre schoonmaken : nettoyer knippen, snijden : couper (de bal) laten stuiten, (de bal) laten opspringen : faire rebondir (une balle) klimmen : grimper dansen : danser (zijn tanden) poetsen : (se) brosser (les dents) dichtdoen, sluiten : fermer (om)spitten : bêcher bouwen : construire kleuren : colorier tekenen : dessiner roepen : appeler, crier kammen : peigner dromen : rêver inpakken : emballer, ranger (dans une valise) trekken : tirer schrobben : frotter, laver à grande eau verven, schilderen : peindre duwen : pousser zien : voir plakken : coller harken : ratisser, râteler zetten, plaatsen : mettre, placer plukken : cueillir lezen : lire naaien : coudre planten : planter rijden : rouler schreeuwen : crier, hurler spelen : jouer roeien : ramer tonen : montrer (aan)wijzen : indiquer rennen, hard lopen : courir zingen : chanter (in)schenken : verser zeilen : faire de la voile zitten : être assis
Ik heb allerlei ideeën verzameld en op kaartjes gezet zodat de kinderen de woordpakketten van spelling kunnen oefenen.
Welke zin hoort bij het plaatje - 1
Free Printable Verbs Worksheets Verbs Sample Worksheet 1 Verbs Sample Worksheet 2 Here you can download Free Printable Verbs Workshee...
Een pagina over werkwoordspelling NT2 voor NT2'ers. Modale werkwoorden, regelmatige werkwoorden, onregelmatige werkwoorden en overzichten.
Ik vond op internet enkele pagina's met rijmkaartjes. Deze deel ik met jullie omdat kleuters veel interesse tonen in rijmen en het belangrijk is om dit af en toe in te oefenen. Rijmen is goed voor de klankontwikkeling en een belangrijke stap naar het leren lezen. Hoe kan je dit oefenen? Gebruik 1 pagina of kies een beperkt aantal rijmparen Je doet alsof je de kaartjes per ongeluk laat vallen. De kleuter zoekt de rijmkaarten bij elkaar. Je kiest twaalf paren. Deze leg je omgedraaid op tafel. Speel er een memoryspel mee. Flitsen: toon een kaartje. De kleuter zegt zo snel mogelijk een rijmwoord. (Als er broers of zussen zijn kan hier een wedstrijd van gemaakt worden). Maak een rij van 3 kaartjes. Welk woord rijmt niet? Prentenboeken met rijm of versjes zijn zeker ook een aanrader! 😉
English Collocations – MAKE make an appointment make a fortune make charge make money make an efforts make friends make a decision make fun of sby make breakfast make love make lunch make a mess make dinner make a mistake make a choice make a noise make an exception make a sound make an excuse make a phone call make plans make a mistake make progress make a profit make the bed make a suggestion make a wish make an attempt make a point make an offer make a request make a mistake make changes make furniture make payment make
werkblad taal groep 1-2 rijmen thema de tuin van Wiesewijs
Past Simple practice. This is a short explanation of how a typical dad spent his weekend. Students fill in the gaps in two different ways: using the verbs given in brackets but also helped by pictures as clues of his routines. Key provided -although the gaps related to pictures provided below have more possible right answers than those I have written.Here you are a similar worksheet but for present simple routines: https://en.islcollective.com/resources/printables/worksheets_doc_docx/what_does_dad_do_at_the_weekends/present-simple-tense/85823 - ESL worksheets
Nederlandse woordenschat / Vocabulaire néerlandais Thema : het huis, de woning, de kamers van het huis, voorwerpen in het huis / Thème : la maison, l'habitation, les pièces de la maison, les objets dans la maison Tekening, afbeelding / Dessin, illustration --------------- Klinkenberg Zeist-tegeltje Volendam 1950's https://fr.pinterest.com/pin/319051954841869619/ --------------- --------------- Vertaling van de woorden in het Frans / Traduction des mots en français de lamp : la lampe de kast : l'armoire de spiegel : le miroir, la glace de boekenkast : la bibliothèque [armoire] de leunstoel, de fauteuil (= de armstoel) : le fauteuil het bed : le lit het dak (meervoud/pluralis : daken) : le toit de telefoon : le téléphone de badkamer : la salle de bain de wc = het toilet : le W.-C., les toilettes de keuken : la cuisine de gang : le couloir, le corridor de tuin : le jardin het zwembad : la piscine de computer : l'ordinateur, le PC de televisie (= de tv, het televisietoestel) : la télévision, le téléviseur de deur : la porte het boekenrek : l'étagère à livres de trap : l'escalier de rustbank ( = de ligbank, de bank, de sofa, de divan, de canapé) : le sofa, le divan, le canapé de wekker : le réveil het raam = het venster : la fenêtre de tafel : la table het gordijn : le rideau het (vloer)kleed : le tapis de stoel : la chaise de open haard : le feu ouvert, la cheminée het slot : la serrure de garage : le garage de muur : le mur de woonkamer = de zitkamer = de living (= de huiskamer = het salon) : le living, le salon, le séjour de slaapkamer : la chambre à coucher de vaas : le vase --------------- Document 'Het huis' en format JPG sur Pinterest : https://fr.pinterest.com/pin/319051954842499767/
Gatentekst over de spijsvertering van de koe. Vul de goede woorden in. Thema boerderijdieren. Werkbladen voor de Basisschool.
Spreekoefeningen met praatplaten / vragenspel vergroot de woordenschat en de spreekvaardigheid. Je kan de praatplaten op verschillende
lijst met sterke werkwoorden vervoegen sterke werkwoorden vervoegen zwakke werkwoorden Ik heb de vervoegingspatronen aangehouden van deze site. //